menu

Constructieve kunst (constructivisme)

Constructieve kunst is kunst die, in navolging van de geometrische abstractie van Mondriaan en andere belangrijke grondleggers, geen enkel aanknopingspunt meer heeft met de zichtbare werkelijkheid en die ‘geconstrueerd’ is, zowel op het platte vlak als in de ruimte. Deze ‘constructie’ kan bestaan uit een spel met geometrische vormen maar de kunstenaar kan ook gekozen hebben voor de toepassing van een (wiskundig) systeem. Er wordt vaak gewerkt met getallenschema’s met betrekking tot maten en verhoudingen.
Deze kunst kenmerkt zich verder door precisie, een duidelijk formele structuur en eenvoud van vorm. Door de strenge ordening, de eigentijdse materialen als plastic en metaal en de nauwkeurige afwerking, komt deze kunst objectief en onpersoonlijk over. Er is geen duidelijk zichtbaar ‘handschrift’ van de kunstenaar.

Concrete kunst

Concrete kunst is abstracte kunst die ontstaat vanuit de concretisering van een idee of werkmethode. Daarmee is concrete kunst de neerslag van het rationeel denken van de mens.
De term is bedacht door Theo van Doesburg die niet tevreden was met het woord ‘abstract’ omdat dit een abstraheren vanuit de zichtbare werkelijkheid impliceerde. Van Doesburg schreef in 1931: "Het schilderij moet helemaal geconstrueerd zijn uit zuiver beeldende elementen, dat wil zeggen kleuren en vlakken. Een picturaal element heeft geen andere betekenis dan zichzelf en bijgevolg heeft het schilderij geen andere betekenis dan zichzelf".
De definitie van concrete kunst werd in 1944 nog eens aangescherpt door Jean Arp: "Wij willen de natuur niet kopiëren; wij willen niet reproduceren maar produceren. Wij willen produceren zoals een plant zijn fruit produceert en niet in staat is tot het produceren van stillevens, landschappen of naakten. Wij willen direct produceren, en niet langer via een interpretatie. Maar dan is niets minder abstract dan de abstracte kunst. Daarom noemen we onze kunst: concrete kunst."

het Mondriaanhuis,
Amersfoort

Constructivisme

Mijn werk mag worden gerekend tot de stijl: ‘constructivisme’. Het constructivisme heeft zijn wortels in het werk van de in de 20 er jaren werkzame nederlandse kunstenaarsgroep "DE STIJL’ waaronder Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Gerrit Rietveld , Bart van der Leck e.v.a. Ook in Rusland ontstond een vergelijkbare schilderkunstige ontwikkeling, de bekendste namen dáár zijn Malevich en Lyssitzky. Tegenwoordig wordt tevens de stijlbenaming ‘concrete kunst’ gebruikt.

Zelf hanteer ik liever de meer omschrijvende stijlbenaming ‘Geometrisch-abstract’. 

Zuiverheid

HET gemeenschappelijke uitgangspunt van alle constructivistisch / concrete en geometrisch-abstract werkende kunstenaars is ‘zuiverheid’. Essentieel is het gebruik van geometrische vorm en de rechte lijn als voorbeeld van perfecte verhoudingen.

Studie

Tijdens mijn studie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Den Haag bleek al snel dat een analytische werkwijze mij het meest aansprak. Ik studeerde daar onder leiding van Willem Schrofer, Co Westerik en Rein Drayer. Docenten die een kunstvorm beoefenden die niet op een expressieve werkwijze was gericht.

In het derde studiejaar studeerde ik onder Joost Baljeu. Binnen de kortste tijd was ik overtuigd welke inhoud mijn toekomstige kunstzinnige leven moest krijgen.

Abstraheren

Oorspronkelijk heb ik gebruik gemaakt van een proces van abstraheren van de werkelijkheid/realiteit. De methode van het abstraheren werd mij door Joost Baljeu diepgaand en intensief onderwezen. Voorbeelden waren natuurlijk volop te vinden in de leden van de eerder genoemde groep ‘De Stijl’, in het vroege werk van Piet Mondriaan, Theo van Doesburg en Bart van der Leck. Kunstenaars die in het Haags Gemeentemuseum ruim vertegenwoordigd zijn; niet toevallig het museum dat ik sinds mijn vroege jeugd bezocht.

Inspiratiebronnen

Toen na een aantal jaren het abstraheringsproces voor mij niet langer nodig was om een abstract werk tot ontwikkeling te laten komen moest een andere inspiratiebron worden ontwikkeld. Abstrahering werd hoe langer hoe meer ervaren als een omweg.

Vele manieren van werken en werkmethodes werden door mij, in de loop van mijn ontwikkeling als beeldend kunstenaar, onderzocht.

Duidelijk is dat elementen uit de ons omringende visuele realiteit of benoembare menselijke emoties geen directe inspiratiebron voor mij (meer) vormen. 

Schoonheid

Nog steeds is het mij niet duidelijk wat nu precies de bron is van het beeldend vermogen dat ik in deze jaren heb ontwikkeld.

Het best bevalt me de omschrijving dat de inspiratiebron de som is van mijn talent, persoonlijkheidsstructuur en alle zaken die ik als mens in mijn leven heb geabsorbeerd inclusief alle culturele bagage van mijn (west-europese) afkomst. Vormt de schoonheid van de natuur DE inspiratiebron, of de door mij geliefde en intens beleefde klassieke muziek die ik altijd tijdens het werken beluister? Nee, het is het pakket van ervaringen en emotionele- en menselijke belevenissen die me hebben gevormd en nog blijven vormen.

Mijn inspiratiebron is in die zin abstract omdat niets uit de ons omringende wereld of menselijke emoties direct te herleiden is als bron. Voor mijzelf is die inspiratiebron niet zo abstract omdat je kunt stellen dat ik mezelf schilder.

Materiaal ondergeschikt aan de geest

Een beeldend kunstenaar moet zich bedienen van ‘materiaal’ om zijn geestesproduct zichtbaar te maken. Materiaal, techniek en stijl zijn in mijn beleving ondergeschikt aan de geest. Of het kunstwerk nu uitgevoerd is met een goedkoop kleurpotloodje of in kostbaar bladgoud, de geest van de kunstenaar bepaalt de waarde van het kunstproduct. De geest van de kunstenaar die bij de beschouwer doelbewust esthetische beleving en ontroering opwekt.

Esthetische ontroering in de (beeldende) kunst is ondefinieerbaar en uniek, zij kan niet met andere middelen (b.v. in geschriften) worden uitgelegd. Zij kan alleen door de beschouwer worden gevoeld of herkend.

Materie en geest

Zoals hierboven omschreven ervaar ik dat mijn werk uit een materieel deel bestaat dat toegankelijk is voor het verstand en een geestelijk deel, het deel dat alleen toegankelijk is voor het gevoel. Beide delen dragen evenveel bij, bij totstandkoming van een kunstwerk, uiteindelijk zijn ze in een kunstwerk niet van elkaar te (onder)scheiden.

Het rationele deel is bij mij vooral aanwezig bij het tot stand komen van de gebruikte vormen en maatverhoudingen in het schilderij. De kleur wordt altijd intuïtief bepaald. Het bijzondere is, dat in mijn visie, vorm en kleur een niet te scheiden eenheid vormen. Verander de vorm en de kleur ‘past’ niet meer, verander de kleur en de vorm verdient aanpassing.

De intuïtief gekozen kleur is dus altijd van invloed op de min of meer rationeel geconstrueerde vorm en omgekeerd.

Intuïtie

Zelf onderscheid ik twee fases in het toepassen van intuïtieve beslissingen.

De eerste is van belang tijdens het concept, de eerste schetsen van een nieuw werk. Kleine losse potloodkrabbels die de basis gaan vormen. Een idee dat zich zo al zoekend en schetsend ontwikkeld.

Innerlijk gevoelde veranderingen

De tweede tijdens het schilderen zelf. Meer dan vroeger het geval was wijk ik tijdens het schilderen met mate af van het oorspronkelijke concept omdat de kleur / vormverhoudingen al werkend vaste vorm krijgen en een innerlijk gevoelde verandering van het idee moet plaatsvinden.

Het concept wordt dus tijdens het schilderen naar bevinding aangepast / veranderd.

Ik ervaar het als een groot voordeel dat bij het maken van een werk intuïtief uitgevoerde aanpassingen tot in de laatste fase de innerlijke spanning van ‘het creëren’ in stand houdt.

Intuïtie heeft ook te maken met ervaring. Uit ervaring kan vaak van te voren, wanneer een bepaalde veranderende ingreep wordt overwogen, worden ingeschat wat het uiteindelijke resultaat zal zijn. Ervaring beslist mede of de intuïtieve ingeving het beoogde resultaat zal geven.

Bestudering van de geometrische vorm

Vanaf het begin van mijn schilderactiviteiten ben ik bezig geweest met bestudering van de diagonale- ten opzichte van de horizontale- en verticale beweging. Ook boeide mij de problematische en kritische restvorm die, vooral bij gebruik van diagonalen en later ook bij cirkelsegmenten, kunnen ontstaan.

Gelaagdheid aanbrengen in vorm, lijn en kleur heeft me altijd beziggehouden. Dieptewerking in een schilderij zonder gebruik te maken van de derde dimensie d.m.v. perspectivische suggestie.

Het ontstaan van ruimte (en dynamiek) vloeit uit gebruik van de diagonaal voort.

Ik heb nooit echt kunnen werken met de, bijna tot standaard verheven, minimale middelen en het vormgebruik dat in de zestiger- en zeventiger jaren zo gebruikelijk was binnen concreet werkende kunstenaars.

Ik zocht (en zoek) naar een vormgeving die complexiteit combineert met ogenschijnlijke eenvoud. De balans tussen helderheid en ongrijpbaarheid.

Harmonie

Mijn werk drukt altijd harmonie uit, ook al is het toegepast in de vorm van harmonie van de tegenstelling. Altijd wordt door mij voor een oplossing van een beeldprobleem gekozen die móói is boven een oplossing die volgens ‘het systeem’ klopt.
Esthetiek boven systeem.



Een gesprek aangaan met een kunstwerk

Goed naar een kunstwerk kijken is belangrijk. Kijken kun je leren, en net als alles waar je beter in wordt, wordt het steeds leuker om goed te kijken.

Bekijk eerst de buitenkant, wat beeldt het uit. Bestudeer de vormen, de  kleuren en compositie. Daarbij kunnen gedachten of emoties bij je opkomen. Je raakt zo ‘in gesprek’ met het kunstwerk.

Het is niet belangrijk om veel van kunst af te weten, belangrijker is om je open te stellen voor het kunstwerk, ondergaan wat het met je kan doen. Een groot voordeel van het kunstwerk is dat het tijd voor jou heeft, het blijft geduldig staan of hangen. Neem jij de tijd om er geinteresseerd naar te kijken en na te denken over wat je ziet?  Je ontdekt dan meer over het kunstwerk maar ook meer over jezelf.

Soms maakt het kunstwerk je vrolijk, soms ontroerd of shockeert het je, maakt het je nieuwsgierig of roept het associaties of herinneringen op. Je kunt er je voor afwenden maar je kunt er ook voor kiezen om langer te kijken en te ontdekken waardoor dit veroorzaakt wordt.


Henk van Trigt